In this episode, we'll follow Jan's journey from an accidental dip in an Amsterdam canal to mastering the art of biking in the bustling city streets.
Nl: Jan uit Friesland, heeft iets bijzonders meegemaakt.
En: Jan from Friesland had an extraordinary experience.
Nl: Hij ging op een dag op reis, naar de grote stad: Amsterdam.
En: One day, he decided to travel to the big city: Amsterdam.
Nl: Dat was een flinke tocht, want Jan was nog nooit zo ver weg van zijn dorp geweest.
En: It was quite a journey, as Jan had never been so far away from his village before.
Nl: Eenmaal aangekomen in Amsterdam, was alles zo anders dan in Friesland.
En: Once he arrived in Amsterdam, everything was so different from Friesland.
Nl: De gebouwen waren hoger en de straten smaller.
En: The buildings were taller and the streets narrower.
Nl: Maar vooral de drukte maakte indruk op Jan.
En: But it was the hustle and bustle that impressed Jan the most.
Nl: Overal mensen!
En: People everywhere!
Nl: En fietsen!
En: And bicycles!
Nl: Jan wilde ook fietsen.
En: Jan wanted to ride a bike too.
Nl: Hij had zijn eigen fiets meegenomen, een lange afstand van Friesland naar Amsterdam.
En: He had brought his own bike all the way from Friesland to Amsterdam.
Nl: Hij klom op zijn fiets en begon te trappen.
En: He hopped on his bike and started pedaling.
Nl: Mensen vlogen voorbij en de drukte werd zelfs groter.
En: People whizzed by and the chaos only grew.
Nl: Jan was een beetje nerveus.
En: Jan felt a bit nervous.
Nl: Hij zag al die andere fietsers, snel en zelfverzekerd, en hij voelde zich verloren.
En: He saw all those other cyclists, fast and confident, and he felt lost.
Nl: Maar hij wilde niet opgeven.
En: But he didn't want to give up.
Nl: Hij wilde door Amsterdam fietsen, net als de anderen.
En: He wanted to bike through Amsterdam, just like the others.
Nl: Het ging mis op een brug.
En: It went wrong on a bridge.
Nl: Jan was in de war gerocht door de vele wegen.
En: Jan got confused with all the different roads.
Nl: Voor hem, achter hem, naast hem, overal fietsers.
En: In front of him, behind him, next to him, cyclists everywhere.
Nl: Hij remde, slipte en - plons!
En: He hit the brakes, skidded, and - splash!
Nl: - belandde in een gracht.
En: - ended up in a canal.
Nl: Mensen stonden stil.
En: People froze.
Nl: Ze keken naar de plonsende Jan.
En: They watched the splashing Jan.
Nl: Sommigen schaterden het uit, anderen riepen om hulp.
En: Some burst into laughter, others called for help.
Nl: Een man in een groen jasje trok aan een touw.
En: A man in a green jacket pulled on a rope.
Nl: Jan greep het touw en samen trokken ze hem uit de gracht.
En: Jan grabbed the rope and together they pulled him out of the canal.
Nl: Jan stond trillend en druipend op de kade.
En: Jan stood on the quay, trembling and dripping wet.
Nl: Zijn bril was weg, en zijn fiets lag nog in de gracht.
En: His glasses were gone, and his bike was still in the canal.
Nl: Maar hij voelde zich opgelucht.
En: But he felt relieved.
Nl: "Bedankt", zei Jan tegen de man in het groene jasje.
En: "Thank you," Jan said to the man in the green jacket.
Nl: De man glimlachte en gaf Jan een hand.
En: The man smiled and shook Jan's hand.
Nl: "Geen probleem", zei de man.
En: "No problem," the man said.
Nl: "Het is maar water.
En: "It's just water.
Nl: En fietsen kunnen we hier allemaal.
En: And we can all ride bikes here.
Nl: Dat leer je wel.
En: You'll learn."
Nl: "Jan keek naar de gracht.
En: Jan looked at the canal.
Nl: Zijn fiets werd door iemand anders opgevist.
En: Someone else had fished out his bike.
Nl: Hij keek rond.
En: He looked around.
Nl: Er waren zoveel mensen, zoveel fietsers.
En: There were so many people, so many cyclists.
Nl: En ze leken allemaal thuis in Amsterdam.
En: And they all seemed at home in Amsterdam.
Nl: Die dag heeft Jan niet meer gefietst.
En: That day, Jan didn't ride his bike anymore.
Nl: Maar hij gaf niet op.
En: But he didn't give up.
Nl: De volgende dag ging hij weer op zijn fiets zitten.
En: The next day, he got back on his bike.
Nl: En die dag belandde hij niet in de gracht.
En: And that day, he didn't end up in the canal.
Nl: Amsterdam was anders dan Friesland.
En: Amsterdam was different from Friesland.
Nl: Alles was er anders.
En: Everything was different there.
Nl: Maar Jan leerde om te fietsen in de grote stad.
En: But Jan learned to ride a bike in the big city.
Nl: Hij leerde dat je soms moet vallen om te leren staan.
En: He learned that sometimes you have to fall in order to learn to stand.
Nl: En dat is het verhaal van Jan.
En: And that is the story of Jan.
Nl: De man die door Amsterdam probeerde te fietsen, en per ongeluk in de gracht belandde.
En: The man who tried to ride through Amsterdam and accidentally ended up in the canal.
Nl: Een eenvoudige man, in een grote stad.
En: A simple man, in a big city.
Nl: Maar hij leerde, hij paste zich aan, en hij fietst nu als de beste door de straten van Amsterdam.
En: But he learned, he adapted, and now he bikes through the streets of Amsterdam like a pro.