In this episode, we'll witness the heartwarming journey of Anna, Lars, and Sophie as they navigate a day filled with laughter, challenges, and the magical word 'Scheveningen' in Amsterdam.
Nl: De zon schijnt fel op de Amsterdamse grachten.
En: The sun is shining brightly on the canals of Amsterdam.
Nl: Anna loopt langs de grachten met een zware mand met kaas.
En: Anna walks along the canals with a heavy basket of cheese.
Nl: Ze ziet twee mensen.
En: She sees two people.
Nl: Ze zijn niet van hier.
En: They are not from here.
Nl: Ze zijn Lars en Sophie, toeristen uit Duitsland.
En: They are Lars and Sophie, tourists from Germany.
Nl: Lars kijkt op een kaart.
En: Lars is looking at a map.
Nl: Hij zegt iets waar Anna om moet lachen.
En: He says something that makes Anna laugh.
Nl: Het woord "Scheveningen" geeft Lars problemen.
En: The word "Scheveningen" is causing problems for Lars.
Nl: Sophie probeert het ook.
En: Sophie tries as well.
Nl: Ze fronceert haar wenkbrauwen.
En: She furrows her brows.
Nl: Ze kan het niet.
En: She can't do it.
Nl: Anna wil helpen.
En: Anna wants to help.
Nl: Ze loopt naar Lars en Sophie toe.
En: She walks over to Lars and Sophie.
Nl: Ze zegt "Scheveningen".
En: She says "Scheveningen".
Nl: Anna heeft een goede uitspraak, ze woont immers in Nederland.
En: Anna has a good pronunciation, as she lives in the Netherlands.
Nl: Maar Lars en Sophie begrijpen het niet zo goed.
En: But Lars and Sophie don't quite understand.
Nl: Uren gaan voorbij.
En: Hours go by.
Nl: Ze proberen en proberen.
En: They try and try.
Nl: "Scheveningen, Scheveningen", zegt Anna steeds opnieuw.
En: "Scheveningen, Scheveningen," Anna keeps saying repeatedly.
Nl: Ze staan bij het IJ, ze staan bij de Dam, ze staan in het Vondelpark.
En: They are at the IJ, they are at the Dam, they are in the Vondelpark.
Nl: Overal in Amsterdam horen mensen Lars en Sophie "Scheveningen" zeggen.
En: Everywhere in Amsterdam, people hear Lars and Sophie trying to say "Scheveningen."
Nl: Ondertussen gebeuren er allerlei dingen.
En: Meanwhile, various things are happening.
Nl: Duiven vliegen voorbij.
En: Pigeons fly by.
Nl: De klok van de Oude Kerk slaat.
En: The bell of the Oude Kerk chimes.
Nl: Een kat slaapt onder een fiets.
En: A cat sleeps under a bike.
Nl: Alles is vredig en stil.
En: Everything is peaceful and quiet.
Nl: Maar Lars en Sophie blijven proberen.
En: But Lars and Sophie keep trying.
Nl: Na een lange dag in de mooie stad Amsterdam, zien ze de zon ondergaan bij de Magere Brug.
En: After a long day in the beautiful city of Amsterdam, they see the sun set at the Skinny Bridge.
Nl: Lars kijkt opnieuw naar zijn kaart.
En: Lars looks at his map again.
Nl: Sophie heeft hoop.
En: Sophie is hopeful.
Nl: Ze zegt "Scheveningen".
En: She says "Scheveningen."
Nl: Anna hoort het.
En: Anna hears it.
Nl: Ze klapt in haar handen.
En: She claps her hands.
Nl: Het is goed!
En: It's right!
Nl: Sophie heeft het gezegd.
En: Sophie said it.
Nl: Scheveningen.
En: Scheveningen.
Nl: Precies goed!
En: Exactly right!
Nl: Lars probeert ook weer.
En: Lars tries again too.
Nl: Hij kijkt naar Sophie.
En: He looks at Sophie.
Nl: Hij kijkt naar Anna.
En: He looks at Anna.
Nl: Hij zegt "Scheveningen".
En: He says "Scheveningen."
Nl: Anna's ogen worden groot.
En: Anna's eyes widen.
Nl: Lars heeft het ook goed gezegd!
En: Lars said it right too!
Nl: Ze lacht en zegt "heel goed, heel goed!
En: She laughs and says "very good, very good!"
Nl: "Het is nu nacht in Amsterdam.
En: It's night now in Amsterdam.
Nl: De maan schijnt op de grachten.
En: The moon shines on the canals.
Nl: Iedereen gaat naar huis.
En: Everyone is going home.
Nl: Maar Anna, Lars en Sophie zijn blij.
En: But Anna, Lars, and Sophie are happy.
Nl: Ze hebben het woord "Scheveningen" geleerd.
En: They have learned the word "Scheveningen."
Nl: Ze nemen afscheid bij de brug.
En: They say goodbye at the bridge.
Nl: Anna gaat naar huis en Lars en Sophie gaan naar hun hotel.
En: Anna goes home and Lars and Sophie go to their hotel.
Nl: De volgende dag is Anna vroeg wakker.
En: The next day, Anna is up early.
Nl: Ze gaat weer naar haar werk.
En: She goes back to work.
Nl: Ze loopt langs de grachten.
En: She walks along the canals.
Nl: Opeens hoort ze een bekend geluid.
En: Suddenly, she hears a familiar sound.
Nl: Het is Lars en Sophie.
En: It's Lars and Sophie.
Nl: Ze zeggen "goedemorgen" en "Scheveningen".
En: They say "good morning" and "Scheveningen."
Nl: Anna lacht en zwaait.
En: Anna laughs and waves.
Nl: Het is een nieuw, mooie dag in Amsterdam.
En: It's a new, beautiful day in Amsterdam.
Nl: En zo eindigt het verhaal van Anna, Lars en Sophie.
En: And so ends the story of Anna, Lars, and Sophie.
Nl: Een verhaal over een dag in Amsterdam.
En: A story of a day in Amsterdam.
Nl: Een dag van leren, lachen en "Scheveningen" zeggen.
En: A day of learning, laughing, and saying "Scheveningen."
Nl: Een mooie dag.
En: A beautiful day.