In this episode, we'll join Pieter and Jeroen as they embark on a hilariously adventurous day of biking in Amsterdam, experiencing mishaps and celebrating the power of friendship.
Nl: Pieter en Jeroen zijn twee vrienden.
En: Pieter and Jeroen are two friends.
Nl: Ze wonen in een stad, ver weg van hier.
En: They live in a city, far away from here.
Nl: De stad heet Amsterdam.
En: The city is called Amsterdam.
Nl: Daar is het druk.
En: It's busy there.
Nl: Heel erg druk.
En: Very busy.
Nl: Auto's toeteren, trams rijden rond en fietsers zoeven voorbij.
En: Cars honk, trams go around, and cyclists whiz by.
Nl: Op een zonnige dag, zegt Jeroen, "Laten we fietsen, Pieter!
En: On a sunny day, Jeroen says, "Let's ride bikes, Pieter!"
Nl: " Pieter vindt dit een beetje eng.
En: Pieter finds this a little scary.
Nl: Maar hij wilt het toch proberen.
En: But he still wants to try it.
Nl: Jeroen heeft een goede fiets.
En: Jeroen has a good bike.
Nl: Pieter leent een oude fiets van een buurman.
En: Pieter borrows an old bike from a neighbor.
Nl: Ze staan bij het Vondelpark.
En: They stand at Vondelpark.
Nl: Daar is gras.
En: There is grass there.
Nl: En bomen.
En: And trees.
Nl: En een lang pad.
En: And a long path.
Nl: Perfect om te fietsen.
En: Perfect for biking.
Nl: Pieter zweet een beetje, maar hij stapt op de fiets.
En: Pieter is sweating a little, but he gets on the bike.
Nl: Jeroen lacht en maakt een filmpje met zijn telefoon.
En: Jeroen laughs and takes a video with his phone.
Nl: Pieter trapt hard op de pedalen.
En: Pieter pedals hard.
Nl: Hij wiebelt alle kanten op.
En: He wobbles in every direction.
Nl: Maar hij blijft staan.
En: But he stays upright.
Nl: Hij fietst langzamer.
En: He rides slower.
Nl: En dan sneller.
En: And then faster.
Nl: Pieter lacht en roept, "Kijk me gaan, Jeroen!
En: Pieter laughs and says, "Look at me go, Jeroen!"
Nl: "Maar dan ziet Pieter iets raars.
En: But then Pieter sees something strange.
Nl: Een eend!
En: A duck!
Nl: Midden op het pad!
En: In the middle of the path!
Nl: Hij wil stoppen, maar hij weet niet hoe.
En: He wants to stop, but he doesn't know how.
Nl: Hij wankelt.
En: He wavers.
Nl: Hij zwaait met zijn armen.
En: He swings his arms.
Nl: En dan, plons!
En: And then, splash!
Nl: Pieter valt in een gracht.
En: Pieter falls into a canal.
Nl: Jeroen lacht en filmt Pieter in het water.
En: Jeroen laughs and films Pieter in the water.
Nl: "Gaat het, Pieter?
En: "Are you okay, Pieter?"
Nl: ", roept hij.
En: he shouts.
Nl: Pieter knikt en klimt op de kant.
En: Pieter nods and climbs onto the bank.
Nl: Ze lachen samen hardop.
En: They laugh together out loud.
Nl: De zon gaat onder.
En: The sun sets.
Nl: De fiets van Pieter ligt nog in de gracht.
En: Pieter's bike is still in the canal.
Nl: Jeroen zegt, "Ik help je wel, Pieter.
En: Jeroen says, "I'll help you, Pieter."
Nl: " Samen halen ze de fiets uit het water.
En: Together, they retrieve the bike from the water.
Nl: Die avond kijken ze naar het filmpje.
En: That evening, they watch the video.
Nl: Ze kunnen niet stoppen met lachen.
En: They can't stop laughing.
Nl: Pieter zegt, "Ik wil nog een keer fietsen, Jeroen.
En: Pieter says, "I want to ride again, Jeroen."
Nl: " Jeroen lacht en knikt.
En: Jeroen laughs and nods.
Nl: "Dat doen we, Pieter.
En: "We'll do that, Pieter.
Nl: Dat doen we.
En: We'll do that."
Nl: "En zo eindigt hun dag.
En: And so their day ends.
Nl: Een dag vol plezier.
En: A day full of fun.
Nl: En een beetje water.
En: And a little water.
Nl: Maar dat geeft niet.
En: But that's okay.
Nl: Want zelfs als je valt, kun je altijd weer opstaan.
En: Because even if you fall, you can always get back up.
Nl: Vooral met een vriend als Jeroen.
En: Especially with a friend like Jeroen.